Reeën zijn van nature geen bosdieren. In de literatuur over reeën geeft iedere auteur aan dat een kleinschalig parkachtig landschap de ideale biotoop voor het ree is. Een afwisseling van weilandjes, akkerlandjes, wildwallen, bosjes en bossen met loofhout, struiken en vooral randbegroeiingen bieden naast een gevarieerd voedselaanbod ook veel dekking. Zo ook boomgaarden en andere hoog fruitgebieden.
Zonder plotselinge menselijke verstoring, levert dat een ideaal leefgebied op voor het ree. Een bosgebied is daarom voor het ree alleen aantrekkelijk wanneer het veel randen met weilanden en akkers heeft of wanneer er veel open gebieden in het bos zelf zijn.
Brabant, Gelderland, Overijssel en Drenthe met hun bossen en afwisselende landschappen, zoals bijvoorbeeld in de Achterhoek of het Drentsche Aa-gebied, voldoen aan de eerdergenoemde voorwaarden en laten dus ook veel reeën zien.
Buiten de duingebieden en reservaten voldoen Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland en Flevoland daar door hun uitgestrekte weidegebieden en akkerlanden veel minder aan. Maar ook hier kunnen aangelegde bossen, kleine groenelementen, vergeten groene hoekjes en nieuwe aanplant voor het ree al het verschil maken. Het aangelegde Bentwoud nabij Zoetermeer in Zuid-Holland is bijvoorbeeld voor het ree een uitstekende plek om zich van daaruit weer verder te vestigen. Sinds 2015 komen er steeds meer reeën voor in het groene hart van Zuid-Holland en ook in de kop van Noord-Holland lopen reeën rond. Het (Zuid)-Limburgse Heuvelland bevat biotopen die ideaal voor het ree zijn, mits er minimale verstoring is door de toegenomen mate van toerisme en recreatie. Deze biotopen worden gekenmerkt door een grote variatie in bosrijke en halfopen gebieden waarin kleine bosschages worden afgewisseld met weilanden en akkers. Van unieke hellingbossen en plateaubossen, ieder met een gevarieerde samenstelling in kruiden-, planten-, struiken- en boomsoorten, tot de uiterwaarden van riviertjes en beken met vele vochtige kruidenrijke weilanden en akkers: ideale foerageergebieden voor het ree! De kenmerkende kleinschalige landschapselementen in Zuid-Limburg zijn belangrijk voor het ree: ze vormen een ecologische verbindingszone tussen de weilanden en akkers in de beekdalen met de hoger gelegen hellingbossen. Graften, droogdalen, holle wegen, grubben en gemengde heggen bieden in dit kader dekking en veilige bewegingsmogelijkheden voor het ree.