Plaatselijk komen zwarte reeën voor. Bij zwarte reeën gaat het om een mutatie in de erffactoren waardoor het zwarte pigment overheerst. Reeën kunnen ook witte vlekken in de vacht hebben. Albino reeën bestaan ook, waarbij het pigment plaatselijk of geheel ontbreekt. Maar dat zijn zeldzaamheden.
De verharing van winterdos naar zomerdos begint eerst bij de kop, daarna op de schoft en de onderkant van de hals en vervolgens rond de spiegel en de flanken van het ree. Daarna verhaart de rest van de hals en als laatste verhaart de rug. Het wisselen van winterdos naar zomerdos vraagt veel energie. De conditie van het ree speelt dan een belangrijke rol. De conditie bepaalt de duur van die vachtwisseling. Het proces van verharen duurt korter bij gezonde dieren dan bij zwakkere exemplaren. In het algemeen geldt dat jonge en gezonde reeën vroeger in het voorjaar van vacht wisselen dan oude reeën of reeën met een zwakkere conditie.
De zomerdos van het ree valt op door de kenmerkende glanzende roodbruine kleur. Er zijn variaties van meer geelachtig bruin via bleek roodbruin tot donker roodbruin en sommige reeën ogen zelfs
heel donkerbruin. Die kleurverschillen vallen op vooral wanneer de reeën in een groep (sprong) bij elkaar lopen. De huid is in de zomer dikker dan tijdens de winter terwijl het haarkleed veel dunner
is dan in de winter (de zomerharen zijn korter).