Reeën leven in zogenoemde leefgebieden. Dat zijn gebieden met een omvang van enkele duizenden hectares, die al dan niet door barrières als dorps- en stadsranden, autosnelwegen, grote rivieren of juist dijken of steilranden worden begrensd. Onder normale omstandigheden zal een ree een leefgebied niet verlaten.
In een leefgebied leeft een populatie reeën. Het aantal reeën binnen zo’n populatie wordt bepaald door verschillende factoren, zoals de omvang van het leefgebied, de aanwezigheid van land- en tuinbouw, veeteelt en bosbouw, het aanwezige voedselaanbod, de aanwezigheid van rust en voldoende dekking, de mate van predatie, de mate van verstoring door recreatie en loslopende honden, de lichtinval (schaduwkant/zonkant) en de mogelijkheid om zich daar te kunnen voortplanten.
Binnen het leefgebied bezetten aanwezige volwassen bokken een deel van het jaar een territorium. Een territorium is een begrensd gebied van een bepaalde omvang dat een bok verdedigt tegen andere bokken. Een dergelijke bok, de territoriale bok, vindt in zijn territorium voedsel en rust en kan daarin aan de voortplanting deelnemen.