De bruingrijzige wintervacht is een stuk dikker dan de roodachtige zomervacht en bestaat uit verschillende lagen waarin dekharen en wollige onderharen aanwezig zijn. De dekharen zijn hol. Ze bestaan uit lange en stugge haren en uit haren die aan de top een kleine, bijna onzichtbare, verdikking hebben. Beide dekhaarsoorten bevatten geen pigment meer, maar zijn gevuld met lucht die natuurlijk voor extra warmte-isolatie zorgt. De onderharen zijn juist veel zachter en hebben een gekrulde vorm. Hierdoor houden ze eveneens lucht vast en zorgen daarmee voor extra isolatie.