Het grootste gedeelte van de geboortes in Nederland vindt plaats in mei. Maar er zijn ook al pasgeboren reekalfjes waargenomen in midden april en in midden juni. In Europa is er een vrij grote variatie in de geboorte data van de reekalveren. De vroegste geboortes vinden plaats in het Middellands zeegebied in Spanje en Centraal-Italië: medio april. Daarna volgen de gebieden gelegen aan de westelijke zeekusten van Europa: Noord-Frankrijk, België, Nederland, Duitsland en de kustregio’s in Noorwegen: medio mei. De meest late geboortes vinden plaats in de Alpengebieden, in Centraal Europa, in Zuidoost-Scandinavië, Tirol, Denemarken, Zuid-Zweden en Zuidoost-Noorwegen: begin-medio juni. Dit patroon van klimato logische effecten op de geboortedatum van reekalfjes is bevestigd in diverse studies (Bunnel 1982; Skogland 1989; Danilkin 1996; Linnell en Andersen 1998) en laat zeer duidelijk de grote mate van belangrijkheid zien van het aanpassen van de timing van de geboorte van reekalveren aan lokale klimatologische omstandigheden zoals de kwaliteit van de habitat en de ontwikkeling van habitatspecifieke vegetatie. De gemiddelde geboortedatum is niet verschillend tussen mannelijke bokkalfjes en vrouwelijke geitkalfjes. Al blijkt uit diverse studies bij enkelvoudige geboortes (geboortes waarbij de geit slechts drachtig is van 1 kalf) dat bokkalfjes gemiddeld twee dagen eerder worden geboren dan geitkalfjes.
Echter, hoogkwalitatieve reegeiten (volwassen-oud en zwaar) geven vroeger geboorte aan hun kalfjes dan bijvoorbeeld jonge (2-jarige) reegeiten. Jonge reegeiten geven gemiddeld vijf dagen later geboorte aan hun kalveren. Dit blijkt uit een studie die is uitgevoerd in een studiegebied in het noordoosten van Frankrijk (‘Long-lived and heavier females give birth earlier in roe deer’ van auteur Floriane Plard en co-auteurs). Hierbij laten de oudere en zwaardere reegeiten hun vermogen om reekalfjes succesvol te laten zogen toenemen (door vroeger geboorte te geven en zo de mogelijkheid van overleving van het kalf te vergroten). Deze reegeiten komen dan ook in de aanstaande zomer eerder in oestrus (eisprong). Lichtere en jongere reegeiten zullen de start van een nieuw voortplantingsseizoen in de zomer wat uitstellen vanwege het hoge energieverbruik dat heeft plaatsgevonden tijdens de laatste fase van de dracht en het zogen van de huidige generatie kalveren.
Individuele reegeiten lijken ieder jaar geboorte te geven in de buurt van de datum waarop ze in de opeenvolgende vroegere jaren ook geboorte gaven aan kalveren (‘Timing and synchrony of birth in a hider species the roe deer Capreolus capreolus’ J.D.C. Linnell en R. Andersen). Er wordt wel eens beweerd dat reegeiten geen invloed hebben op het zettijdstip van de reekalveren en dat ze ieder jaar opnieuw op dezelfde dag de kalveren zetten. Uit studies met gezenderde geiten die een aantal jaren werden gevolgd, bleek dat reegeiten ieder jaar opnieuw op een andere dag en op een ander moment gedurende die dag de kalveren zetten. Kortom: reegeiten kunnen het tijdstip van de geboorte aanpassen aan de weersomstandigheden en aan de meteorologisch afhankelijke plantengroei. Bij een koud en nat voorjaar worden de kalveren wat later geboren dan bij een droog en warm voorjaar. Geiten zetten kalveren tot op hoge leeftijd (Kurt, 1979).
Een reekalf wordt in de periode van begin mei tot begin juni - met een piek rond half mei - altijd op een rustige plek in de halfschaduw geboren. Bijvoorbeeld in een houtwal of graft, een klein bosje met jonge opslag en altijd vlak in de buurt van de uittreedplek in de kern van het benuttingsgebied (leefgebied). Twee dagen voor aanvang van de geboorte heeft de geit al zichtbaar weeën. Tijdens het geboorteproces is de reegeit alleen en duldt zij geen soortgenoten. Direct na de geboorte probeert het kalf zich van het geboortevlies te ontdoen. De reegeit helpt daarbij door het kalf schoon te likken. Dit likken stimuleert tevens de ademhaling van het kalfje. Een andere functie van het schoonlikken van de reegeit is om de ontlasting te stimuleren en het kalf te stimuleren om te gaan staan. Een reekalf dat pasgeboren is, weegt ongeveer tussen de 1,2 en 1,5 kilogram. Meestal is het geitkalf lichter dan het bokkalf. Per dag neemt het gewicht met ongeveer 150 gram toe tot in de herfst. Een reekalfje bevat het kenmerkende vlekkenpatroon op de rug en flanken dat een uitstekende camouflagefunctie heeft: een bruine vacht met witte vlekken (de typische ‘bambi-look’). Het geboorteproces duurt ongeveer 1,5 tot 2 uur en na de geboorte duurt het nog ongeveer 2-3 uur voordat de nageboorte wordt uitgescheiden.
Zowel reegeit als reekalf zullen de geboorteplaats zo snel als mogelijk verlaten, om zo veilig te zijn voor vijanden. Dat kan ook één van de redenen zijn waarom reegeiten de nageboorte opeten om zo weinig mogelijk sporen achter te laten. Toch is dat niet helemaal waar, want een hond kan de geboorteplaats probleemloos enkele dagen na de geboorte nog vinden. Een andere reden kan ook zijn dat de nageboorte erg voedzaam is en veel geconcentreerde voedingsstoffen bevat.