Een paar weken voor het zetten van de nieuwe generatie duldt de geit haar aanwezige kalveren niet meer in haar buurt en jaagt ze weg. Heeft ze een bokkalf, dan is hij als eerste aan de beurt. Later het eventuele geitkalf. Het bokkalf, inmiddels jaarling, probeert soms terug te keren, maar de geit tolereert hem niet meer. Het geitkalf, inmiddels smalree, probeert dat ook, soms met succes. Het smalree kan in het voorjaar een tijdje met haar broer optrekken, maar deze band duurt niet lang. Immers, de territoriale bokken tolereren de jaarling niet en hij trekt dan noodgedwongen weg. Het smalree zoekt dan vaak een volwassen bok om gezelschap te hebben en trekt tot de bronst samen op met die bok. Of er sprake is van een innig contact is de vraag, al komt het smalree vaak weer terug bij de bok. Vaker gebruikt de bok zo’n smalree alleen als verkenningsmaatje en laat haar bijvoorbeeld voorgaan bij het uit de dekking treden om te gaan foerageren.