In vrijwel ieder gebied waar reeën leven, leeft ook de vos. De vos is een omnivoor, een alleseter, maar tevens is de vos ook een echte generalist/voedselopportunist. Opportunist omdat de vos eet wat er op zijn pad komt en een generalist omdat de vos in zijn voedselselectie kan kiezen tussen een groot aantal voedselbronnen. Hij kan daartussen ook afwisselen. De prooien van vossen zijn meestal kleine en middelgrote prooidieren als kevers, muizen, andere knaagdieren, konijnen, hazen, egels, vogels, regenwormen en eieren. Daarnaast eet de vos graag bosvruchten en bessen. In het voorjaar heeft de vrouwtjesvos (moervos) het erg druk met het aanbieden van voedsel aan haar nest welpen. Juist in die periode van de jaarlijkse voedselpiek van een vossenfamilie worden de reekalveren geboren. Reekalfjes zijn een eenvoudige prooi voor de vos en een reekalf levert meer calorieën op dan kleine knaagdieren. De vos doodt in
die periode ook pasgeboren reekalfjes om mee te nemen naar het nest. De vos is ook een aaseter en daarin is hij niet kieskeurig. Als hij een dood reekalf vindt, zal hij niet twijfelen om het mee te nemen.
Een studie in de negentiger jaren van de vorige eeuw in Noorwegen toonde aan dat reekalfjes in de 2e tot en met de 4e week na de geboorte het meest gevoelig zijn voor predatie door de vos. In de eerste week na de geboorte is de predatie door vossen echter een stuk lager dan in de daaropvolgende weken. De pasgeboren reekalveren houden zich in de eerste levensdagen schuil in dekking en blijven vrijwel onzichtbaar liggen. Na de eerste week worden de reekalveren meer actief, creëren ze hun eigen lichaamsgeur en foerageert de reegeit op wat grotere afstand van de ligplaats: gunstige factoren voor de vos om reekalfjes sneller op te merken en te prederen. Na de eerste twee levensmaanden zijn de kalveren flink gegroeid en is hun weerbaarheid tegen de vos eveneens toegenomen. Vanaf die periode neemt de predatie door de vos sterk af. Een andere bevinding in diezelfde studie in Noorwegen was dat bokkalveren maar liefst vier keer zo gevoelig zijn voor predatie dan geitkalveren. Bokkalveren bleken actiever en onvoorzichtiger te zijn dan de geitkalveren. Tenslotte is de biotoop en het landschap waarin het ree en de kalveren leven van invloed op de mate van predatie door de vos. Goede dekking voor reekalveren zijn de gebieden met veel bossen en waar vrij gelegen akkers en weilanden worden doorkruist met veel kleine landschapselementen als heggen, houtwallen en graften. De open terreinen, zoals polders verhogen het risico op predatie.
Als de reegeit de dreiging van een vos opmerkt, zal zij hem verjagen, zo nodig met grof geweld. Eerst brengt ze haar kroost in veiligheid, daarna rent de geit agressief richting de vos om hem uit alle macht te belagen, vaak met slaande lopers en kopstoten.