Hoe actiever een dier- of wildsoort in de nacht is, hoe meer staafjes het heeft. Staafjes kunnen geen kleuren van elkaar onderscheiden. Kegeltjes kunnen dat wel, maar zijn wel minder lichtgevoelig dan staafjes. In het oog van de mens zijn drie soorten kegeltjes aanwezig die gevoelig zijn voor de kleuren blauw, groen-geel en rood en de combinaties van deze kleuren. Het netvlies van een reeënoog bevat maar twee type kegeltjesfotoreceptoren. Het netvlies mist de kegeltjes die de kleur rood waarnemen. Reeën kunnen daarom alleen de kleuren blauw, groen, geel en de combinaties daarvan zien. De overige kleuren met hogere golflengten richting het infraroodgebied (geel-oranje-rood) ziet het ree als grijstinten. Een oranje of rode jas van een wandelaar of beheerder is dus een grijstint in het zichtbeeld van een ree. Draagt iemand blauwe kleding, dan ziet het ree een afzonderlijk silhouet, zeker als deze persoon beweegt.
Het ontbreken van een type kegeltje en de sterke lichtgevoeligheid van de staafjes in het reeënoog zijn een unieke combinatie. Zeer waarschijnlijk is die ervoor verantwoordelijk, dat reeën zo goed bewegingen kunnen zien. Wetenschappelijk onderzoek naar dit fenomeen ontbreekt nog.