Het gehoor is bij reeën heel goed ontwikkeld: het is dan ook van levensbelang. De oren van het ree zijn lang en ovaal van vorm en erg beweeglijk. Hierdoor zijn reeën in staat om geluiden goed waar te nemen en ook om de richting van het geluid te bepalen. Dit laatste kunnen reeën doordat ze de oorschelpen, afzonderlijk van elkaar, in vrijwel alle richtingen kunnen laten draaien. Zeventien spieren zorgen daarvoor. Zelfs als reeën in de dekking liggen om te herkauwen of te slapen zijn ze waakzaam en staan hun ‘radar-oren’ continu op ontvangst.