Na de kritische periode heet de ontwikkelingsfase van reekalveren de ‘stabiele periode’. De kalveren ontwikkelen zich dan snel. Wogen ze bij de geboorte (worp) ongeveer 1,4 kilo, drie weken later zijn ze al circa 3,2 kilo. In september wegen ze ongeveer 9 kilo en in november komen ze al op een gewicht van rond de 12 tot 13 kilo. Volgens de literatuur moeten kalveren in december een gewicht van minimaal 12,5 kilo (kritisch gewicht) hebben om de winter door te komen. De voedselopname gedurende de wintermaanden compenseert niet de verminderde energie, die het opgenomen voedsel oplevert. Het gewicht van de kalveren neemt dan vaak zelfs af. Vandaar dat het een spannende periode is. Pas in februari bereikt het gewicht weer het niveau van voor december.
Na de kritische periode is het opvallend dat de geit al snel de kalveren aanspoort om vast voedsel te eten. Ze onderbreekt het zogen steeds vaker door weg te lopen en zelfs door met de achterlopers de kalveren weg te jagen.