Een reekalf wordt in de periode van begin mei tot begin juni - met een piek rond half mei - altijd op een rustige plek in de halfschaduw geboren. Bijvoorbeeld in een houtwal of graft, een klein bosje met jonge opslag en altijd vlak in de buurt van de uittreedplek in de kern van het benuttingsgebied (leefgebied). Twee dagen voor aanvang van de geboorte heeft de geit al zichtbaar weeën. Tijdens het geboorteproces is de reegeit alleen en duldt zij geen soortgenoten. Direct na de geboorte probeert het kalf zich van het geboortevlies te ontdoen. De reegeit helpt daarbij door het kalf schoon te likken. Dit likken stimuleert tevens de ademhaling van het
kalfje. Een andere functie van het schoonlikken van de reegeit is om de ontlasting te stimuleren en het kalf te stimuleren om te gaan staan. Een reekalf dat pasgeboren is, weegt ongeveer tussen de 1,2 en 1,5 kilogram. Meestal is het geitkalf lichter dan het bokkalf. Per dag neemt het gewicht met ongeveer 150 gram toe tot in de herfst.
Een reekalfje bevat het kenmerkende vlekkenpatroon op de rug en flanken dat een uitstekende
camouflagefunctie heeft: een bruine vacht met witte vlekken (de typische ‘bambi-look’). Het geboorteproces duurt ongeveer 1,5 tot 2 uur en na de geboorte duurt het nog ongeveer 2-3 uur voordat de nageboorte wordt uitgescheiden.