Het is onmogelijk om de exacte leeftijd van een ree te bepalen op basis van uiterlijke kenmerken. Vaak staan reeën op afstand en met het blote oog is het lastig om onderscheid te zien tussen oud en jong en vaak zelfs tussen geit en bok. Dat geldt vooral in de winterperiode als de bokken hun gewei hebben afgeworpen en net begonnen zijn met het opzetten van een nieuw gewei.
De leeftijdsschatting van een ree vindt plaats aan de hand van beoordelingscriteria. Deze bestaan uit de beoordeling van het gehele ree, zijn gedrag en zijn leefomgeving. In jagerstermen heet dit ‘het aanspreken’ van een ree. Het gewei van een bok, de vorm en tekening van de kop, de lichaamsbouw en het gedrag, geven samen een redelijk beeld van de leeftijd. Of beter: van de leeftijdsklassen namelijk kalf, jaarling, jong, volwassen en oud. Nauwkeuriger dan dit is niet mogelijk. Vaak is het verschil tussen jong en volwassen al moeilijk aan te geven.
Bij het aanspreken is de koptekening van belang. Hoewel de onderlinge verschillen vaak maar klein zijn, heeft elk ree een ‘eigen’ koptekening. Bij vluchtig aanspreken is de koptekening niet goed te zien. Zoveel mogelijk foto’s maken van zoveel mogelijk reeën, maakt de kleine verschillen in de koptekeningen zichtbaar. Op die manier zijn reeën te vergelijken, de verschillen te zien en individuele reeën te onderscheiden. De muffelvlek (wit vlekje boven de neus), de witte oogranden of die grijze snoet zijn daar voorbeelden van. De koptekening is overigens geen indicatie van de leeftijd. Ook bij een jaarling is soms het eerste geweitje moeilijk te zien. Jaarling en smalree verschillen dan weinig in uiterlijk. Een goede verrekijker kan helpen, al is op grotere afstand een klein geweitje nog steeds moeilijk waar te nemen. Bokken zijn in de zomermaanden enigszins herkenbaar aan het gewei, hoewel zelfs dat geen 100% zekerheid geeft. Maar de leeftijd?
Met de kennis in de jaren vijftig van de vorige eeuw, maakten reeënbeheerders leeftijdspiramiden van reeën met een verdeling naar geslacht, aantallen en leeftijd. Het idee bestond dat aantallen en leeftijden exact waren. Een brede basis van kalveren en jonge dieren en een smalle top van oude dieren, waarbij vaak werd uitgegaan van een maximale leeftijd van acht of negen jaar.
Voortschrijdend inzicht op basis van veel onderzoek, maakt duidelijk dat leeftijden niet exact te bepalen zijn. Het samenstellen van een leeftijdspiramide heeft zijn functie verloren. Hiervoor in de plaats is de leeftijdsklasseindeling gekomen, samengesteld op basis van reetellingen in leeftijdsklassen in plaats van leeftijden.