Het lijf van het ree wordt inwendig door het middenrif gescheiden in twee delen. Dit is niet uniek en geldt voor alle zoogdieren. In de borstholte, boven het middenrif, liggen hart en longen die zorgen voor de bloed- en zuurstof toevoer. Onder het middenrif in de buikholte liggen de 4 magen, de darmen, nieren, lever, milt, blaas, en de geslachtsorganen.
De organen in de buikholte zijn met de bloed- en zuurstoftoevoer in staat om via de magen het opgenomen voedsel te verteren en in de darmen verder te verwerken en voedingsstoffen op te nemen en ook weer uit te scheiden. Bij dat laatste spelen de nieren en de lever een belangrijke rol. De nieren zorgen voor het zuiveren van het bloed door het opnemen en uitscheiden van ureum, water en zouten in urine. De lever produceert ureum. Dit is een afbraakproduct van eiwitten dat het lichaam niet gebruikt. Bij het ree als herbivoor (planteneter) en als herkauwer ontbreekt de galblaas. Bij het ree maakt de lever de gal aan die direct naar de darmen gaat. De gal emulgeert de vetten die het spijsverteringsproces voortbrengt. De darmenzymen verteren vervolgens de geëmulgeerde vetten.