
Foetus
Pas half december, begin januari, komt er weer beweging in de groei van het embryo. Dat is hormoongestuurd en houdt verband met de daglengte; vanaf 21 december worden de dagen weer langer. De ontwikkeling daarna van de foetus tot een kalfje duurt ongeveer vijf maanden.
Geboorte
In de maanden mei en juni worden de kalfjes geboren. Meestal twee, soms één en soms drie per geit. Een kalfje weegt rond de 1,5 kilo. Na de geboorte likt de geit de kalfjes droog, maakt de geboorteplek zorgvuldig schoon en eet de nageboorte op om zo weinig mogelijk geursporen achter te laten voor predatoren. De geit zoogt de kalveren diverse keren per dag; niet langer dan een minuut per keer.
De kritische periode
De tijd tussen de geboorte en het moment waarop de kalfjes de geit als hun eigen moeder herkennen, is de kritische periode. In die weken geven kalfjes nog geen geur af. Waarschijnlijk herkent de geit haar kalfjes de eerste tijd niet aan een individuele geur maar aan een algemene kalverengeur. Zo kan het voorkomen dat een geit in eerste instantie een vreemd kalfje accepteert.
Overwinteren
Het jonge ree moet in zijn eerste levensjaar in de herfst minstens 12,5 kilo wegen om de winter te overleven. In de wintermaanden groeien de kalveren nauwelijks nog. Pas vanaf maart is er weer een gewichtstoename. De kwaliteit van het voedselaanbod in de herfst, winter en het vroege voorjaar is doorslaggevend voor de lichamelijke ontwikkeling van het jonge ree.
Paring
De paringstijd bij hertachtige heet de bronsttijd. Voor reeën is dat tussen half juli en half augustus. Nadat de bok verschillende malen de geit heeft beslagen (paring), verlaat hij de geit en gaat op zoek naar een andere bronstige geit. De reeds beslagen geit voegt zich dan weer bij haar kalveren, die ze vlak voor de bronsttijd alleen heeft gelaten.
Diapauze
Na de paring komt de bevruchte eicel in de baarmoeder terecht. In twee weken deelt de eicel snel en ontstaat er een kiemblaasje van ruim 1 mm groot. Via een vertraagde implantatie nestelt de kiem zich pas later in de baarmoederwand. Daarna stopt de groei voor vier tot vijf maanden. Er is dan een kiemrust (diapauze) waarin het embryo zich niet ontwikkelt.
Geurloos
Pasgeboren kalfjes zijn de eerste weken nog heel kwetsbaar. Ze zijn een gemakkelijke prooi voor predatoren als vos, das en wild zwijn. Doordat de kalfjes in die periode geen geur verspreiden, zijn ze betrekkelijk veilig. Overdag liggen ze dan ook heerlijk rustig in het hoge gras te herkauwen en te slapen. Helaas pakken nietsvermoedende wandelaars maar al te vaak zo’n kalfje op omdat het zo zielig alleen is. Ze brengen het dan naar de bosrand waar de moeder ze kan zien. Dat is niet nodig: een geit laat haar kalfje nooit alleen. Ze is altijd in de buurt, ook al zie je haar niet.
De stabiele periode
De kalveren volgen de geit voortdurend en zijn steeds bij haar in de buurt. Toch kun je een geit gedurende de eerste maanden ook regelmatig alleen of met maar één kalf zien. Kalveren hebben namelijk een iets ander dagritme dan de geit. Ze slapen wat meer. Als de kalveren circa 2,5 maand oud zijn, is de dagindeling gelijk. Het zogen van de kalveren neemt af, tot het helemaal stopt als ze een half jaar oud zijn.

Afscheid
De kalveren worden steeds zelfstandiger. Hun gedragingen gaan steeds meer lijken op die van volwassen reeën. Spelenderwijs leren ze allerlei gedrag zoals imponeren, dreigen en het tonen van onderdanigheid. Deze stabiele moeder-kind-periode duurt tot in het volgende voorjaar. Als eerste neemt het bokkalf afscheid; hij verdwijnt voorgoed uit het leefgebied van zijn moeder. Kort voordat de moeder weer opnieuw kalveren krijgt verstoot ze het geitkalf

Levensfase
We onderscheiden de levensfases kalf-jaarling-jong-volwassen-oud. Bij iedere fase hoort bepaald gedrag en een bepaald benuttingsgebied. Een kalfje bijvoorbeeld, volgt zijn moeder. Zo’n kleintje is niet bezig met een eigen territorium of voortplanting. Die wil bescherming en voedsel. Gaat zijn moeder op zoek naar een andere omgeving omdat het door recreanten te onrustig wordt, dan volgt het kalfje blindelings.
Een volwassen bok gaat zich settelen en beweegt in een kleiner benuttingsgebied. Volwassen reeën worden daardoor meestal steeds minder zichtbaar. En naarmate ze ouder worden neemt dat heimelijke gedrag alleen maar toe. En hun benuttingsgebied wordt steeds kleiner.