Het ree is onze kleinste hertensoort. De gemiddelde schouderhoogte van een ree is 65 centimeter waarbij het mannetje een paar centimeter groter is dan het vrouwtje. Een volwassen mannetjes ree wordt bok genoemd en is te herkennen aan zijn geweitje. Het volwassen vrouwelijke ree heet geit. Zij heeft geen gewei. Echter in de periode november – december heeft de bok zijn gewei afgeworpen. Het onderscheiden van een bok of een geit wordt dan wat moeilijker.
Spiegel
Behalve het wel of niet hebben van een gewei zijn er nog meer in het oog springende kenmerken. Vlak onder het niet of nauwelijks zichtbare staartje hebben reeën een grote witte vlek: de spiegel. De spiegel is niervormig (met de bolle kant naar boven). Geiten hebben onderaan hun spiegel een soort staartje van haar hangen: het schort – een soort sikje. Bij bokken ontbreekt dat. In principe is het schortje wit maar door ontlasting of verharing kan de kleur donkerder zijn. De vorm blijft wel zichtbaar.
Penseel
Een ander kenmerk, soms wat minder duidelijk te zien, is het geslachtorgaan van de bok. Het zogenaamde penseel is te zien als een bosje haar onderaan de buik, vlak voor de achterpoten. Bij geiten ontbreekt het penseel.
Kalfjes
Pasgeboren reeën zijn kalfjes tot ze een jaar oud zijn. Vanaf dat moment heten ze smalree (vrouwelijk) en jaarlingbok (mannelijk). Vanaf twee jaar zijn ze volwassen en worden ze respectievelijk geit en bok genoemd. Kalfjes hebben nog nauwelijks een witte spiegel en ook het schortje is beperkt zichtbaar. Bokkalfjes kunnen al wel hun eerste geweitje hebben. De kalfjes zijn heel klein in verhouding tot volwassen reeën en daardoor uitstekend te herkennen.

Smalreeën en jaarlingbokken
Smalreeën en jaarlingbokken zijn wat moeilijker te herkennen. Zeker als ze in hun eentje op het veld staan. Houvast bij het herkennen is in ieder geval de spiegel met of zonder schort en het (ontbreken van een) gewei.
Leeftijd
Omdat het ondoenlijk is om op afstand de exacte leeftijd van een ree te bepalen, is het meer dan voldoende om een ree in te delen naar leeftijdsfase: jong (1-4 jaar), volwassen (5-9 jaar) of oud (9 jaar of ouder) – en zelfs dat is al moeilijk. Deze indeling is eigenlijk ook alleen maar van belang bij populatiebeheer. Weten hoeveel bokken en geiten in een bepaalde leeftijdsklasse in een gebied aanwezig zijn geeft de mogelijkheid om door selectief beheer een gezonde populatie op te bouwen.