Veel spoorwegen, wegen en kanalen werden in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw aangelegd. Hierdoor ontstonden veel onnatuurlijk kleine leefgebieden waardoor biodiversiteit en migratie nauwelijks een kans kregen. Via de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) moeten die gebieden weer met elkaar verbonden worden. Als onderdeel van de EHS heeft Rijkswaterstaat een Meerjarenplan Ontsnippering (MJPO) ontwikkeld dat in 2018 moet zijn uitgevoerd. Tegen die tijd zijn er een paar honderd maatregelen genomen om natuurgebieden weer met elkaar te verbinden. De meest zichtbare maatregelen daarvan zijn de grote wildviaducten (ecoducten) over de snelwegen.

Een ecoduct bestaat uit drie delen: aan weerszijden een opgang en in het midden het viaduct. Het is zo ontworpen en ingericht dat het wild niet het idee heeft dat ze van het ene naar het andere leefgebied gaan. Het is een volkomen natuurlijke verbinding waardoor voor het ree het ecoduct al snel deel uitmaakt van zijn leefgebied. Zijn benuttingsgebied wordt niet meer gescheiden door een snelweg.

Het ree is overigens bijna altijd het eerste grote wilde dier dat na openstelling van een ecoduct de overtocht waagt.